Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit augustus, 2018 tonen

IRISH POETRY

Vandaag fietste ik over Valentia Island, waar ik vijfenveertig jaar geleden ook was. Maar ik herinnerde me er niets meer van. Bovendien was het weer niet al te best, en hebben we onze fietstocht, ik was met mijn geliefde, maar wat ingekort, om heerlijk te eraan eten bij The Point, een visrestaurant bij de ferry van Cahirciveen naar Valentia Island. Nu ben ik weer thuis en zit te lezen in het werk van Eavan Boland (1944). Ik ben nogal onder de indruk van haar gedichten en bied je Irish Poetry in mijn vertaling aan. Ik hoop dat je er ook zo van kunt genieten als ik dat gedaan heb. Irish Poetry We always knew there was no Orpheus in Ireland. No music stored at the doors of hell. No god to make it. No wild beasts to weep and to lie down to it. But I remember an evening when the sky was underworld-dark at four, when ice had seized every part of the city and we sat talking - the air making a wreath for our cups of tea. And you began to speak of our own gods.

DE VLEERMUIS

Uit Ierland weer een gedicht van de onlangs overleden Matthew Sweeney (1952-2018) THE BAT In through the open French window flew the bat, past my head as I stood peeing into the river that flowed beneath the house which the bat quickly explored, round the barn-sized living-room, up the cracked stairs, two flights to the attic where the kids slept but they wouldn’t tonight, not while the bat stayed. So we opened the skylight, despite the wasp’s nest on the drainpipe, and I stood with a glass of local red wine, calling to the bat, like Dracula, Lovely creature of the night come to me, I am your friend, while it looped the length of the room, with the kids on the stairs, laughing, but not coming in. And it stayed past midnight, till Joan cupped it in her hands and carried it downstairs  to the same French window, where I stood, calling after it, Lovely creature of the night, come back, I miss you, come to me, I am your friend.

TRAPPEN IN HET DONKER

In sommige van mijn dromen word ik belaagd door iemand. Hij of zij wil me slaan of trappen of anderszins kwaad berokkenen. In veel van die dromen trap ik dan van mij af, sla van mij af, gooi de belager van de trap of sla hem in elkaar. Terwijl ik zo’n vredelievend mens ben. Probleem is wel eens dat ik mijn geliefde raak, of, als ik in een eenpersoonsbed lig tegen een muur trap. Zo ook vannacht. Ik lag te slapen in een smal eenpersoonsbed aan boord van de Oscar Wilde op weg naar Ierland en fietste tegelijkertijd door een van de zijstraten van het Wilhelminapark in Utrecht. De straat lag volop in de zon, aan twee kanten stonden prachtige bomen. Ik zwierde en zwaaide vrolijk fietsend door de straat. Maar op enige afstand werd ik op dezelfde manier als ik fietste gevolgd door twee jongelui, die het duidelijk op mij gemunt hadden. Toen dook ineens mijn zwager op, die in een rolstoel ging zitten, me vriendelijk aankeek, maar plotseling begon over te geven. Een van de jongens stapte af en gi

ESCHER

In Lux zag ik een documentaire over M.C. Escher, van wie tot eind oktober een grote tentoonstelling in zijn geboortestad Leeuwarden is te zien. Ik vond het een mooie en indrukwekkende film. Zat zelfs een paar keer op het puntje van mijn stoel om maar niets te missen van de animaties bij zijn werk en omdat ik gefascineerd was door Eschers enorme inzet en vasthoudendheid om te proberen te maken wat hij in zijn hoofd had, maar dat eigenlijk altijd op een mislukking uitliep. Zo zei hij het ongeveer. Ik moest erg denken aan de Ierse schrijver Samuel Beckett, die er vergelijkbare denkbeelden op na hield: we will always fail, but next time we fail better. Zo zei hij het ook ongeveer. Blijven volhouden, doorgaan met datgene waarvan je wel weet dat het uiteindelijk zal mislukken en daarna opnieuw beginnen. Dat kenmerkt de ‘ware kunstenaar’, op welk gebied dan ook. Overigens, Escher zag zichzelf niet als kunstenaar, wat anderen er ook over zeiden, maar veel meer als wiskundige. Hoewel ik tegen

Matthew Sweeney: An End

Het onderstaande gedicht van Sweeney, die afgelopen zondag overleed, vond ik in de geweldige Anthology of modern Irish poetry, door Wes Davis. Ik ben me langzaam aan het ‘inlopen’ voor mijn Ierland reis. Het eilandje Inishtrahull is het noordelijkste eiland van Ierland, het is nog geen anderhalve kilometer lang en zo’n halve kilometer breed. Een mooie plek om begraven te worden, lijkt me. De vertaling van het gedicht heb ik gisteravond laat nog gemaakt. An end I want to end up on Inistrahull, in the small graveyard there on the high side of the island, carried there on a helicopter sling with Twente speedboat following. And I want my favorite Thai chef flown there, a day before, and brought to the local fishermen so he can serve a chilly feast before we head off up the hill. A bar, too, it goes without saying, free to all, the beer icy, the whiskey Irish, and loud through speakers high on poles the gruff voice of Tom Waits causing the gulls to congre
MATTHEW SWEENEY (1952-2018) Gisteren overleed de Ierse dichter Matthew Sweeney, van wie ik onlangs enkele gedichten heb vertaald. Hieronder volgt alvast een van die gedichten. Matthew Sweeney The lighthouse keeper’s son got arrested as he wobbled home on a lightless bicycle after a late drink, and he asked the cop if the pockmarked moon wasn’t light enough not to mention the Plough’s seven stars, and his dad’s beam igniting the road twice a minute, then searching the sea the umpteenth time for nothing Matthew Sweeney (1952) De zoon van de vuurtorenwachter  werd aangehouden toen hij naar huis slingerde op een fiets zonder licht na een avond stappen, en hij vroeg de agent of de pokdalige maan geen licht genoeg was, om nog maar te zwijgen van de Grote Beer met zijn zeven sterren, en de straal van zijn vader die tweemaal per minuut de weg verlichtte om daarna voor de zoveelste keer de zee