Doorgaan naar hoofdcontent

Matthew Sweeney: An End

Het onderstaande gedicht van Sweeney, die afgelopen zondag overleed, vond ik in de geweldige Anthology of modern Irish poetry, door Wes Davis.
Ik ben me langzaam aan het ‘inlopen’ voor mijn Ierland reis. Het eilandje Inishtrahull is het noordelijkste eiland van Ierland, het is nog geen anderhalve kilometer lang en zo’n halve kilometer breed. Een mooie plek om begraven te worden, lijkt me.
De vertaling van het gedicht heb ik gisteravond laat nog gemaakt.

An end

I want to end up on Inistrahull,
in the small graveyard there
on the high side of the island,
carried there on a helicopter sling
with Twente speedboat following.
And I want my favorite Thai chef
flown there, a day before,
and brought to the local fishermen
so he can serve a chilly feast
before we head off up the hill.
A bar, too, it goes without saying,
free to all, the beer icy,
the whiskey Irish, and loud
through speakers high on poles
the gruff voice of Tom Waits
causing the gulls to congregate.
Get Tom himself there if you can.
And in the box with me I want
A hipflask filled with Black Bush,
a pen and a black notebook,
all the vitamins in one bottle,
my address book and ten pound coins.
Also, a Mandarin primer.
I want no flowers, only cacti
and my headstone must be glass

Een einde

Ik wil eindigen op Inishtrahull,
op het kleine kerkhof daar
aan de hoge kant van het eiland,
erheen gedragen aan een helikopterlijn
met twintig speedboten erachteraan.
En ik wil dat mijn favoriete Thaise kok
een dag ervoor wordt ingevlogen,
dat hij naar de locale vissers wordt gebracht
zodat hij een feestelijke curry kan serveren
voor we richting heuvel gaan.
Ook, een bar, vanzelfsprekend,
vrij drinken voor iedereen, ijskoud bier,
Ierse whiskey, en hard
uit de boxen hoog op palen
de grafstem van Tom Waits
dat de meeuwen zich verzamelen.
Als het kan, Tom zelf er ook bij.
En bij me in de kist wil ik
een heupflesje Black Bush,
een pen en een leeg aantekenboekje,
alle vitamines in één flesje,
mijn adresboekje en voor tien pond aan muntgeld.
Ook een Mandarijn voor beginners,
ik wil geen bloemen, alleen cactussen

en een steen van glas. 








Populaire posts van deze blog

HEMELVAART

Vlak voor hemelvaart verhuisde mevrouw Van Randwijk naar een verpleeghuis. Na haar heupoperatie was ze in de war en mocht niet terug naar huis. Ze was zo licht als een veertje en haar huid was van perkament.  Hoe klein ze ook was, haar woede hield ze niet in. Hoe haalden ze het in hun hoofd? Was Cees, haar man, er nog maar. Ze kon nog heel goed voor zich zelf zorgen, ze kookte toch om de andere dag!?  Ze zat in een leunstoel. Tegenover haar zat een neef, die haar kamer had ingericht met enkele meubels uit de oude woning.  - Had mij ook maar naar de stort gebracht. Je haalt me hier weg. Ik blijf hier niet.  Het verpleeghuis lag in een buitenwijk langs een spoorlijn. Tweemaal per uur denderde de intercity voorbij. In het midden van het gebouw was de luchtplaats, zoals ze die noemde: een besloten ronde tuin, met een gaanderij eromheen, waar de bewoners konden wandelen.  Daar liep ook meneer Overveen. Hij wandelde de hele dag en loste in een schriftje wiskundige raadsels op. 

VAN HET EEN...

Door het lezen in Patrick Modiano: Trilogie van een beginnend schrijverschap, dat bestaat uit drie korte romans Verdaagd verdriet, Honger en puin en Hondelente, word ik teruggeslingerd in mijn eigen verleden.  Dat is het merkwaardige, of wellicht is het helemaal niet zo merkwaardig, dat door te lezen over herinneringen van anderen je eigen herinneringen opdoemen. Overweldigend zijn die herinneringen dan wel. Zo overweldigend dat ik ze nauwelijks kan bijbenen. De een struikelt over de ander heen mijn bewustzijn binnen. Een woord, een zinsnede, een passage en hopla ik zie een muur voor me, waarlangs ik ooit gewandeld heb. Of een schuur waar ik ooit, als twintiger, met een meisje heb staan vrijen. En bijvoorbeeld dat laatste doemt dan vlijmscherp uit de duisternis op. Beangstigend is het ook wel, vind ik. Want er zijn natuurlijk veel gebeurtenissen waaraan ik helemaal niet herinnerd wil worden. Maar op de een of andere manier sluimeren ze natuurlijk diep in mij, en worden ze op zo’n

OH LES BEAUX JOURS

Wat een goddelijke dag. Als ik op reis ben, ontstaat er altijd een vrijwel onbevredigbare drang om boeken te kopen, in ieder geval om in een boekhandel rond te kijken. Want boekhandels zijn waar ook ter wereld veilige plekken, waar je de geest kunt laten dwalen. Nu ik dit schrijf, besef ik dat dit niet per se waar is, boekhandels zijn ook onveilige plekken, maar daarover later misschien meer. Ik was dus in Carpentras. We hadden heerlijk gegeten Chez Serge, een aangenaam eethuis aan de rand van het oude centrum. En daarna zouden we nog even de stad inlopen en in ieder geval een boekhandel bezoeken. Ik herkende meteen de Librairie de L’Horloge, een mooie boekhandel met echte boekhandelaren, geen boekverkopers, waarvan ik me herinnerde dat een paar jaar geleden een van hen ook al op de bank een bestelling zat door te nemen met een uitgeversvertegenwoordiger. Zo zag je dat vroeger in Nederland ook nog wel eens.  Ik was op zoek naar een kleine roman van Jean Echenoz: 14, die ik vorig jaar i