Als Anna Karenina aankomt op het station van Moskou om bij haar broer Stepan Arkadjewitsj Oblonski en schoonzus Dolly op bezoek te gaan (zij hebben huwelijksproblemen), maakt ze kort kennis met Wronski, een jongeman die tot de jeunesse dorée van Petersburg behoort, die zijn moeder, die samen met Anna heeft gereisd, komt afhalen. Als het gezelschap de trein verlaat is er op het perron enig rumoer. Er lopen mensen met verschrikte gezichten voorbij. Het blijkt dat er een baanwachter onder de trein is gekomen. Anna is hevig ontdaan en vraagt zich hardop af of er niets voor de weduwe gedaan kan worden. Wronski verlaat onmiddellijk het gezelschap en geeft tweehonderd roebel aan een perronopzichter. Voor de weduwe, zegt hij als de stationschef hen achterop komt.