Gistermiddag reed ik over een kleine landweg tussen Gigondas en Sablet, twee minuscule dorpen in de Vaucluse. Het was een uur of vier. De hele dag al had de zon uitbundig geschenen. En toen, op dat uur, streek het licht met een onaardse zachtheid over de hellingen. Je kon de schemering al uit de aarde zien komen, maar het licht gaf nog niet op, het liet de struiken en bomen in hun winterse kleuren zien, een zacht aubergine, paars, donkerrood, okers kwamen tevoorschijn en ik reed daar op die landweg. 's Avonds las ik Toergenjev.