Wat een goddelijke dag. Als ik op reis ben, ontstaat er altijd een vrijwel onbevredigbare drang om boeken te kopen, in ieder geval om in een boekhandel rond te kijken. Want boekhandels zijn waar ook ter wereld veilige plekken, waar je de geest kunt laten dwalen. Nu ik dit schrijf, besef ik dat dit niet per se waar is, boekhandels zijn ook onveilige plekken, maar daarover later misschien meer.
Ik was dus in Carpentras. We hadden heerlijk gegeten Chez Serge, een aangenaam eethuis aan de rand van het oude centrum. En daarna zouden we nog even de stad inlopen en in ieder geval een boekhandel bezoeken.
Ik herkende meteen de Librairie de L’Horloge, een mooie boekhandel met echte boekhandelaren, geen boekverkopers, waarvan ik me herinnerde dat een paar jaar geleden een van hen ook al op de bank een bestelling zat door te nemen met een uitgeversvertegenwoordiger. Zo zag je dat vroeger in Nederland ook nog wel eens.
Ik was op zoek naar een kleine roman van Jean Echenoz: 14, die ik vorig jaar in het Nederlands had gelezen en dat de avond voor mijn bezoek aan Carpentras even ter sprake was geweest, waarom, weet ik niet meer. Ik kon me de inhoud ervan echter nog wel goed herinneren. Maar helaas, er stonden drie titels van Echenoz, maar geen 14. Dat was natuurlijk jammer.
Maar, al dwalende langs de schappen viel mijn oog, naast nog veel meer prachtigs, op Oh les beaux jours, van Samuel Beckett, zijn eigen vertaling van Happy Days uit 1961 dat ik vele malen heb gelezen en een aantal malen heb zien opvoeren, maar nog nooit in het Frans had gelezen. Een beau jour dus.
Om een en ander nog eens wat preciezer na te gaan heb ik zijn biografie erbij gepakt (die heb ik op reis meestal bij me). In 1961 was Beckett inmiddels een zeer bekend auteur en was zijn naam wereldwijd bekend. Hij leefde al zo’n twintig jaar samen met Suzanne DuMesnil, met wie hij een nogal open en ongemakkelijke relatie had, maar zij had hem altijd gesteund en ervoor gezorgd dat zijn werk werd gepubliceerd. Om haar niet geheel rechteloos achter te laten, mocht hij overlijden, besloten ze in dat jaar te trouwen. Maar ze wilden er geen enkele ruchtbaarheid aan geven. Beckett toog voor 14 dagen naar Folkstone (vanuit Parijs, waar ze woonden) en op de dag voor het huwelijk arriveerde ook Suzanne, waarna ze met twee onbekenden als getuigen op een zaterdagmorgen trouwden en diezelfde dag alweer naar Parijs terugreisden.
Een journalist had er toch lucht van gekregen en informeerde bij Becketts Parijse uitgever of de schrijver onlangs in het huwelijk was getreden, waarop de uitgever alsof zijn neus bloedde antwoordde dat dat onmogelijk was, want hij had net nog een ansichtkaart uit Noord-Afrika ontvangen, waar Beckett op vakantie zou zijn.
Reacties
Een reactie posten