Doorgaan naar hoofdcontent

DOOLIN

Doolin ligt aan de Ierse westkust bij de beroemde Cliffs of Moher. Het is een dorp, dat eigenlijk geen dorp is, het bestaat uit enkele gehuchten, op een paar honderd meter van elkaar en in ieder gehucht zijn enkele pubs, waar eigenlijk iedere avond wel muziek gemaakt wordt. Er is nu een festival waarbij ook ‘s middags wordt opgetreden. En dan vooral bij Gus O’Connors, de beroemdste pub, waar je ook lekker kunt eten. Vanmiddag was ik er voor de tweede keer en ik heb genoten. Er worden met volle overgave Ierse volksliederen gezongen door amateurzangers, ballades over verloren liefdes,  sommige in het Gaelic, waar ook mijn buren niets van verstaan, omdat het er op school uit is geslagen, zegt er een. Andere in dat prachtige wat afgemeten Ierse Engels. En iedereen die zit te luisteren, het cafĂ© zit tsjokvol, geniet met volle teugen. Er is geen enkele gĂȘne, en dat hoeft ook niet, want het is prachtige en authentieke muziek. In Nederland zou hier besmuikt om gelachen worden, dacht ik heel even, men zou het al snel iets vinden voor Het Bureau van Voskuil of het Meertens Instituut. Bestaat dat eigenlijk nog?
De middagsessie werd afgesloten met Irene Goodnight, - dat ik alleen maar kende van Bob Dylan, maar die het vast weer heeft van die Ierse zangers -, door de vaste muzikanten op het podium, waarbij alle aanwezigen meezongen. Ik zong op volle kracht zelfs een tweede stem en de tranen liepen me over de wangen. Ik weet niet precies waarvan, maar prachtig was het allemaal wel.

Populaire posts van deze blog

HEMELVAART

Vlak voor hemelvaart verhuisde mevrouw Van Randwijk naar een verpleeghuis. Na haar heupoperatie was ze in de war en mocht niet terug naar huis. Ze was zo licht als een veertje en haar huid was van perkament.  Hoe klein ze ook was, haar woede hield ze niet in. Hoe haalden ze het in hun hoofd? Was Cees, haar man, er nog maar. Ze kon nog heel goed voor zich zelf zorgen, ze kookte toch om de andere dag!?  Ze zat in een leunstoel. Tegenover haar zat een neef, die haar kamer had ingericht met enkele meubels uit de oude woning.  - Had mij ook maar naar de stort gebracht. Je haalt me hier weg. Ik blijf hier niet.  Het verpleeghuis lag in een buitenwijk langs een spoorlijn. Tweemaal per uur denderde de intercity voorbij. In het midden van het gebouw was de luchtplaats, zoals ze die noemde: een besloten ronde tuin, met een gaanderij eromheen, waar de bewoners konden wandelen.  Daar liep ook meneer Overveen. Hij wandelde de hele dag en loste in een schriftje wiskundige raadsels op. 

VAN HET EEN...

Door het lezen in Patrick Modiano: Trilogie van een beginnend schrijverschap, dat bestaat uit drie korte romans Verdaagd verdriet, Honger en puin en Hondelente, word ik teruggeslingerd in mijn eigen verleden.  Dat is het merkwaardige, of wellicht is het helemaal niet zo merkwaardig, dat door te lezen over herinneringen van anderen je eigen herinneringen opdoemen. Overweldigend zijn die herinneringen dan wel. Zo overweldigend dat ik ze nauwelijks kan bijbenen. De een struikelt over de ander heen mijn bewustzijn binnen. Een woord, een zinsnede, een passage en hopla ik zie een muur voor me, waarlangs ik ooit gewandeld heb. Of een schuur waar ik ooit, als twintiger, met een meisje heb staan vrijen. En bijvoorbeeld dat laatste doemt dan vlijmscherp uit de duisternis op. Beangstigend is het ook wel, vind ik. Want er zijn natuurlijk veel gebeurtenissen waaraan ik helemaal niet herinnerd wil worden. Maar op de een of andere manier sluimeren ze natuurlijk diep in mij, en worden ze op zo’n

OH LES BEAUX JOURS

Wat een goddelijke dag. Als ik op reis ben, ontstaat er altijd een vrijwel onbevredigbare drang om boeken te kopen, in ieder geval om in een boekhandel rond te kijken. Want boekhandels zijn waar ook ter wereld veilige plekken, waar je de geest kunt laten dwalen. Nu ik dit schrijf, besef ik dat dit niet per se waar is, boekhandels zijn ook onveilige plekken, maar daarover later misschien meer. Ik was dus in Carpentras. We hadden heerlijk gegeten Chez Serge, een aangenaam eethuis aan de rand van het oude centrum. En daarna zouden we nog even de stad inlopen en in ieder geval een boekhandel bezoeken. Ik herkende meteen de Librairie de L’Horloge, een mooie boekhandel met echte boekhandelaren, geen boekverkopers, waarvan ik me herinnerde dat een paar jaar geleden een van hen ook al op de bank een bestelling zat door te nemen met een uitgeversvertegenwoordiger. Zo zag je dat vroeger in Nederland ook nog wel eens.  Ik was op zoek naar een kleine roman van Jean Echenoz: 14, die ik vorig jaar i