Doolin ligt aan de Ierse westkust bij de beroemde Cliffs of Moher. Het is een dorp, dat eigenlijk geen dorp is, het bestaat uit enkele gehuchten, op een paar honderd meter van elkaar en in ieder gehucht zijn enkele pubs, waar eigenlijk iedere avond wel muziek gemaakt wordt. Er is nu een festival waarbij ook ‘s middags wordt opgetreden. En dan vooral bij Gus O’Connors, de beroemdste pub, waar je ook lekker kunt eten. Vanmiddag was ik er voor de tweede keer en ik heb genoten. Er worden met volle overgave Ierse volksliederen gezongen door amateurzangers, ballades over verloren liefdes, sommige in het Gaelic, waar ook mijn buren niets van verstaan, omdat het er op school uit is geslagen, zegt er een. Andere in dat prachtige wat afgemeten Ierse Engels. En iedereen die zit te luisteren, het cafĂ© zit tsjokvol, geniet met volle teugen. Er is geen enkele gĂȘne, en dat hoeft ook niet, want het is prachtige en authentieke muziek. In Nederland zou hier besmuikt om gelachen worden, dacht ik heel even, men zou het al snel iets vinden voor Het Bureau van Voskuil of het Meertens Instituut. Bestaat dat eigenlijk nog?
De middagsessie werd afgesloten met Irene Goodnight, - dat ik alleen maar kende van Bob Dylan, maar die het vast weer heeft van die Ierse zangers -, door de vaste muzikanten op het podium, waarbij alle aanwezigen meezongen. Ik zong op volle kracht zelfs een tweede stem en de tranen liepen me over de wangen. Ik weet niet precies waarvan, maar prachtig was het allemaal wel.
De middagsessie werd afgesloten met Irene Goodnight, - dat ik alleen maar kende van Bob Dylan, maar die het vast weer heeft van die Ierse zangers -, door de vaste muzikanten op het podium, waarbij alle aanwezigen meezongen. Ik zong op volle kracht zelfs een tweede stem en de tranen liepen me over de wangen. Ik weet niet precies waarvan, maar prachtig was het allemaal wel.