Sinds twee weken lees ik de verhalen van Isaak Babel, van wie ik het werk niet kende. Gisteravond las ik Een avond, waarin 's avonds laat op een binnenplaats een jongen wordt afgetuigd. Het verhaal eindigt als volgt:
Alles zweeg, de bruggen, de paleizen en de monumenten wachtend op afbraak, verstrikt in rode linten en verminkt door steigers. Er was geen mens. Alle geluiden waren weggestorven. Uit het dunner wordende duister dook de driftige vlam van een auto op en verdween spoorloos. De onstoffelijke sluier van de nacht wond zich om de gouden spitsen. De stille leegte hield een gedachte verborgen - vederlicht en genadeloos.
(uit: I.E.Babel, Verhalen, Van Oorschot 2013)
Alles zweeg, de bruggen, de paleizen en de monumenten wachtend op afbraak, verstrikt in rode linten en verminkt door steigers. Er was geen mens. Alle geluiden waren weggestorven. Uit het dunner wordende duister dook de driftige vlam van een auto op en verdween spoorloos. De onstoffelijke sluier van de nacht wond zich om de gouden spitsen. De stille leegte hield een gedachte verborgen - vederlicht en genadeloos.
(uit: I.E.Babel, Verhalen, Van Oorschot 2013)
Reacties
Een reactie posten