Doorgaan naar hoofdcontent

STONER

Wij komen op de wereld, verblijven hier een tijdje en gaan dan dood. In de tijd hier op aarde proberen we te worden wie we zijn, althans sommigen van ons. Maar, zoals Camus schrijft in Bruiloft in Tipasia:  het is niet zo eenvoudig te worden wat men is,...*
Daar moest ik een aantal malen denken toen ik deze week de roman Stoner, uit 1965, van John Williams las. Het boek is onlangs opnieuw uitgegeven.
Het is het verhaal van Bill Stoner, een jongen van eenvoudige boeren komaf in Virginia, VS. Zijn vader vindt dat hij maar landbouwwetenschap moet gaan studeren, wat ook gebeurt, maar zijn leven verloopt anders en hij wordt uiteindelijk docent en hoogleraar Engels aan de universiteit waar hij studeert. We volgen hem de rest van zijn leven tot hij vlak voor zijn pensionering overlijdt aan kanker.
Wat maakt dat boek zo bijzonder, want het verhaal zelf is weinig spectaculair en recht-toe-recht-aan verteld in een realistische stijl?
Ik denk dat dat komt doordat het Williams lukt op een uiterst zorgvuldige manier de gevoels- en denkwereld van de hoofdpersoon te schetsen, en dan vooral zijn melacholieke omarming van het leven. Het is het leven van een doorsnee burger, die iedere dag naar zijn werk gaat, getrouwd is, ongenoegen beleeft aan zijn vrouw, problemen heeft op zijn werk, een dochter krijgt, met wie hij een warme band heeft, maar die toch uit beeld raakt, een buitenechtelijke relatie heeft, kortom: het leven van ieder van ons.
Stoner krijgt tijdens een tweedejaars college Engelse literatuur een moment van dieper inzicht en vanaf dat moment verandert zijn leven. Hij begint te worden wie hij is. Al het andere maakt niet meer uit. Hij heeft gekozen. Later, als hij inmiddels docent is, doet zich nogmaals een dergelijke verdieping van zijn leven voor als hij besluit om niet meer uit de boeken les te geven.

Om een enkel voorbeeld te geven van de prachtige stijl:

Op heel jonge leeftijd had Stoner gedacht dat liefde een absolute staat van zijn was, die men, als men geluk had, kon bereiken. Als volwassene had hij besloten dat het een schijnvertoning was, die je moest bekijken met geamuseerd ongeloof, mild informeel dedain en een verlegen makende nostalgie. Nu, op middelbare leeftijd, begon hij te ervaren dat het noch een genadige staat was, noch een illusie. Hij beschouwde het als een menselijk wordingsproces, een staat die keer op keer, dag in dag uit opnieuw werd uitgevonden en veranderd, door het verlangen, het verstand en het hart. (226)


Lees dit boek.


John Williams: Stoner, Amsterdam 2012, 318 blz.

*Albert Camus, Bruiloft in Tipasa, in: Bruiloft, Amsterdam 1976

Reacties

Populaire posts van deze blog

HEMELVAART

Vlak voor hemelvaart verhuisde mevrouw Van Randwijk naar een verpleeghuis. Na haar heupoperatie was ze in de war en mocht niet terug naar huis. Ze was zo licht als een veertje en haar huid was van perkament.  Hoe klein ze ook was, haar woede hield ze niet in. Hoe haalden ze het in hun hoofd? Was Cees, haar man, er nog maar. Ze kon nog heel goed voor zich zelf zorgen, ze kookte toch om de andere dag!?  Ze zat in een leunstoel. Tegenover haar zat een neef, die haar kamer had ingericht met enkele meubels uit de oude woning.  - Had mij ook maar naar de stort gebracht. Je haalt me hier weg. Ik blijf hier niet.  Het verpleeghuis lag in een buitenwijk langs een spoorlijn. Tweemaal per uur denderde de intercity voorbij. In het midden van het gebouw was de luchtplaats, zoals ze die noemde: een besloten ronde tuin, met een gaanderij eromheen, waar de bewoners konden wandelen.  Daar liep ook meneer Overveen. Hij wandelde de hele dag en loste in een schriftje wiskundige raadsels op. 

VAN HET EEN...

Door het lezen in Patrick Modiano: Trilogie van een beginnend schrijverschap, dat bestaat uit drie korte romans Verdaagd verdriet, Honger en puin en Hondelente, word ik teruggeslingerd in mijn eigen verleden.  Dat is het merkwaardige, of wellicht is het helemaal niet zo merkwaardig, dat door te lezen over herinneringen van anderen je eigen herinneringen opdoemen. Overweldigend zijn die herinneringen dan wel. Zo overweldigend dat ik ze nauwelijks kan bijbenen. De een struikelt over de ander heen mijn bewustzijn binnen. Een woord, een zinsnede, een passage en hopla ik zie een muur voor me, waarlangs ik ooit gewandeld heb. Of een schuur waar ik ooit, als twintiger, met een meisje heb staan vrijen. En bijvoorbeeld dat laatste doemt dan vlijmscherp uit de duisternis op. Beangstigend is het ook wel, vind ik. Want er zijn natuurlijk veel gebeurtenissen waaraan ik helemaal niet herinnerd wil worden. Maar op de een of andere manier sluimeren ze natuurlijk diep in mij, en worden ze op zo’n

OH LES BEAUX JOURS

Wat een goddelijke dag. Als ik op reis ben, ontstaat er altijd een vrijwel onbevredigbare drang om boeken te kopen, in ieder geval om in een boekhandel rond te kijken. Want boekhandels zijn waar ook ter wereld veilige plekken, waar je de geest kunt laten dwalen. Nu ik dit schrijf, besef ik dat dit niet per se waar is, boekhandels zijn ook onveilige plekken, maar daarover later misschien meer. Ik was dus in Carpentras. We hadden heerlijk gegeten Chez Serge, een aangenaam eethuis aan de rand van het oude centrum. En daarna zouden we nog even de stad inlopen en in ieder geval een boekhandel bezoeken. Ik herkende meteen de Librairie de L’Horloge, een mooie boekhandel met echte boekhandelaren, geen boekverkopers, waarvan ik me herinnerde dat een paar jaar geleden een van hen ook al op de bank een bestelling zat door te nemen met een uitgeversvertegenwoordiger. Zo zag je dat vroeger in Nederland ook nog wel eens.  Ik was op zoek naar een kleine roman van Jean Echenoz: 14, die ik vorig jaar i