Op een smalle, bochtige bergweg, waar nauwelijks verkeer is, staat een Toyota Landcruiser. Achter het stuur zit een man zonder gezicht, in camouflagekleding. Hij kijkt naar het dal. Hij zit daar uren achtereen, te kijken naar het dal. Hij wacht.
Of hij staat iets verderop, zomaar op de weg. Zijn gezicht is niet te zien. Hij doet daar niets. Hij lummelt een beetje. Rookt een sigaret, kijkt eens naar beneden, trapt tegen een steentje.
De winterzon schijnt schraal op het struikgewas in het dal.
Achterin de auto, in de open laadbak, ligt een koppel honden. Ook zij wachten.
De man heeft geen haast en wacht tot het tijd is. Dan laat hij de honden los, die in de maquis verdwijnen en het wild opjagen. Hij haalt zijn moderne zeis tevoorschijn en doet wat hij doen moet. Dat is het werk van de fraternité de la mort.
Reacties
Een reactie posten