Doorgaan naar hoofdcontent

IN DE FILMZAAL


Na onze ruzie besloten we toch naar de film te gaan, want dat hadden we nu eenmaal afgesproken. Mijn maag protesteerde nog wel, maar daar besteedde ik geen aandacht aan. In de loop der jaren had ik wel geleerd om erop te vertrouwen dat een onrustige maag geen reden was om niet naar de bioscoop te gaan. Dan kwam je helemaal nergens meer, als je daaraan toegaf.
Ze droeg haar zwartlinnen jurkje, waarvan de zoom net op de knie viel, en bandjes die haar schouders bloot lieten. Dat jurkje staat haar fenomenaal, zeker als ze er ook nog haar rode pumps onder draagt. Dat deed ze.
Onbegrijpelijk. Eerst sta je elkaar naar het leven en dan trek je je rode pumps aan.
Ze is eenenveertig, ik ben zes jaar ouder. We hebben elkaar leren kennen tijdens een tangocursus voor alleenstaanden, vier jaar geleden.
De filmzaal was leeg. Er hing een tropisch beklemmende warmte, als in een propvolle tram tijdens een hevige stortbui. We waren misschien nog opgewonden van de ruzie. Toch was dat nare gevoel in mijn maag, waarbij ik voortdurend het idee had naar een doodgereden haas te kijken, langzaam verdwenen sinds we van huis waren vertrokken. Ik voelde me nu weer bereid tot alles wat ons huwelijk zo uniek maakt.
We bleven de enigen.
Op de achterste rij aan de zijkant zaten we, maar schoven een paar rijen naar voren, zodat we het middelpunt vormden, met achtennegentig lege plaatsen om ons heen.
De zaallampen doofden precies op tijd...

Reacties

Populaire posts van deze blog

HEMELVAART

Vlak voor hemelvaart verhuisde mevrouw Van Randwijk naar een verpleeghuis. Na haar heupoperatie was ze in de war en mocht niet terug naar huis. Ze was zo licht als een veertje en haar huid was van perkament.  Hoe klein ze ook was, haar woede hield ze niet in. Hoe haalden ze het in hun hoofd? Was Cees, haar man, er nog maar. Ze kon nog heel goed voor zich zelf zorgen, ze kookte toch om de andere dag!?  Ze zat in een leunstoel. Tegenover haar zat een neef, die haar kamer had ingericht met enkele meubels uit de oude woning.  - Had mij ook maar naar de stort gebracht. Je haalt me hier weg. Ik blijf hier niet.  Het verpleeghuis lag in een buitenwijk langs een spoorlijn. Tweemaal per uur denderde de intercity voorbij. In het midden van het gebouw was de luchtplaats, zoals ze die noemde: een besloten ronde tuin, met een gaanderij eromheen, waar de bewoners konden wandelen.  Daar liep ook meneer Overveen. Hij wandelde de hele dag en loste in een schriftje wiskundige raadsels op. 

VAN HET EEN...

Door het lezen in Patrick Modiano: Trilogie van een beginnend schrijverschap, dat bestaat uit drie korte romans Verdaagd verdriet, Honger en puin en Hondelente, word ik teruggeslingerd in mijn eigen verleden.  Dat is het merkwaardige, of wellicht is het helemaal niet zo merkwaardig, dat door te lezen over herinneringen van anderen je eigen herinneringen opdoemen. Overweldigend zijn die herinneringen dan wel. Zo overweldigend dat ik ze nauwelijks kan bijbenen. De een struikelt over de ander heen mijn bewustzijn binnen. Een woord, een zinsnede, een passage en hopla ik zie een muur voor me, waarlangs ik ooit gewandeld heb. Of een schuur waar ik ooit, als twintiger, met een meisje heb staan vrijen. En bijvoorbeeld dat laatste doemt dan vlijmscherp uit de duisternis op. Beangstigend is het ook wel, vind ik. Want er zijn natuurlijk veel gebeurtenissen waaraan ik helemaal niet herinnerd wil worden. Maar op de een of andere manier sluimeren ze natuurlijk diep in mij, en worden ze op zo’n

OH LES BEAUX JOURS

Wat een goddelijke dag. Als ik op reis ben, ontstaat er altijd een vrijwel onbevredigbare drang om boeken te kopen, in ieder geval om in een boekhandel rond te kijken. Want boekhandels zijn waar ook ter wereld veilige plekken, waar je de geest kunt laten dwalen. Nu ik dit schrijf, besef ik dat dit niet per se waar is, boekhandels zijn ook onveilige plekken, maar daarover later misschien meer. Ik was dus in Carpentras. We hadden heerlijk gegeten Chez Serge, een aangenaam eethuis aan de rand van het oude centrum. En daarna zouden we nog even de stad inlopen en in ieder geval een boekhandel bezoeken. Ik herkende meteen de Librairie de L’Horloge, een mooie boekhandel met echte boekhandelaren, geen boekverkopers, waarvan ik me herinnerde dat een paar jaar geleden een van hen ook al op de bank een bestelling zat door te nemen met een uitgeversvertegenwoordiger. Zo zag je dat vroeger in Nederland ook nog wel eens.  Ik was op zoek naar een kleine roman van Jean Echenoz: 14, die ik vorig jaar i