Doorgaan naar hoofdcontent

NOMINATIE AAN HET WOORD!

Gisteravond vond de prijsuitreiking plaats van de schrijfwedstrijd Aan het woord in De Lindenberg te Nijmegen. Uit de 62 inzendingen waren er drie genomineerd die in aanmerking kwamen voor de hoofdprijs en de publieksprijs. Mijn  onderstaande verhaal behoorde tot die nominaties. Het heeft weliswaar niet gewonnen, maar de avond was er niet minder om. 
Hieronder volgt een kort fragment, wil je meer lezen klik dan onder het fragment.


De konijnen moeten nodig geverfd

Dirk van Duivenbode poetste eenmaal per week zijn Daihatsu, terwijl hij droomde van een echte oldtimer, een Mercedes 280 SE, het liefst een uit 1980, waarvoor hij al jaren spaarde, maar die hij nooit zou aanschaffen.
Zijn leven werd ontsierd door de scheiding van zijn Linda, die hem van de ene op de andere dag in de steek had gelaten en aan wie de herinnering zich nog op zijn onderarm bevond. Heel klein was daar haar naam getatoeëerd. Soms, maar altijd onverwacht, raakte hij hierdoor hevig van slag, dacht aan haar en kon zich nauwelijks beheersen. Hij compenseerde haar afwezigheid door elke maand een Playboy te kopen en door eens per jaar, meestal in het voorjaar, met zijn moeder, bij wie hij na de scheiding was ingetrokken, tien dagen met de caravan naar Duitsland te gaan. Over Linda spreken wij niet meer, zij kan doodvallen.
Dirk was dakdekker. Een eerzaam, maar hard beroep. Niet geheel ongevaarlijk ook. Elke dag stond hij in weer en wind op het dak en rollen dakbedekking wogen zwaar.
Toen hij op een zonnige dag een eenvoudig plat dak bij  WESSELING ZADEN repareerde, had hij er genoeg van en stapte tijdens de middagpauze op de bazin van het zaadbedrijf af. Of er een vacature was? Een maand later reed hij in een bestelbusje met geblindeerde zijramen door het land van Maas en Waal. Hij was vertegenwoordiger in zaad.


De Van Heemstraweg slingert door het landschap van Nijmegen naar Zaltbommel. Het is een vriendelijke streek. Grotendeels weiland, tuinbouw, akkers, en naar de Waal toe, dijken met uitgestrekte uiterwaarden.
Daar ligt ook Hurwenen.
Het is vrijdag en de laatste werkdag voor Dirk met vakantie gaat. De camping is besproken, de caravan staat voor het huis in de wielklem en de koffers staan in de gang. Vandaag levert hij nog een partij zaad af, bij een particuliere klant, en daarna bezoekt hij drie bedrijven in Zaltbommel. 
Een prachtige dag is het. Dirk verheugt zich op zijn vakantie. Hij zet de radio aan. Ter hoogte van Beuningen hangt een blauw waas over de velden. Bij Deest schiet een konijn onder zijn auto, het stuur trilt even in zijn handen, hij schrikt ervan, maar in de achteruitkijkspiegel ziet hij tot zijn opluchting dat het dier over het asfalt buitelt en een veilig heenkomen vindt in de berm. Hij tankt in Afferden, waar hij ook een Playboy koopt, voor in de caravan.

In Hurwenen wordt Fiona Werner gewekt door haar klokradio. Samen met haar moeder Roos en poes woont ze aan de rand van het dorp. Fiona is veertien en gaat in Zaltbommel op school.
Vandaag neemt ze de tijd om uitvoerig te ontbijten. Vermeer, haar leraar Nederlands, heeft gisteren geïnventariseerd wie van hen echt ontbijt.
- Vanaf morgen ontbijt iedereen, had hij gezegd. 
Fiona heeft zich laten ompraten, ook omdat ze hem een lieve man vindt, met de ogen van een Ierse setter.
Er staat theewater op en ze heeft twee sneetjes brood op een bordje gelegd, met jam en kaas. Dat zal vanaf nu haar ontbijt zijn.
Naar school is het een half uur fietsen, ze doet dat elke morgen met enkele klasgenoten uit het dorp. Om acht uur vertrekken ze bij de rotonde aan de Van Heemstraweg. Wie er niet is, fietst alleen.
Het is kwart voor acht. Ze moet zich haasten. Ze propt een laatste hap brood met jam naar binnen en begint aan het sneetje met oude kaas. Een verschrikking. Met een slok thee spoelt ze het weg en laat het brood verder staan, dat ruimt haar moeder wel op, die is vrij vandaag.
Ze haalt haar fiets uit de berging, bindt haar schooltas achterop en vertrekt. Er zal wel niemand meer zijn, bellen heeft ook geen zin, wachten doen ze niet.
Ze fietst onderlangs de dijk, kijkt uit over de akkers.

Dirk passeert de sluizen van St. Andries, zijn bestelwagen wordt bijna omver geblazen door een tegemoetkomende vrachtwagen. Het loopt tegen achten. Hij moet doorrijden.
Fiona is afgestapt, haar tas hangt half opzij. Ze schikt de tas opnieuw en stapt weer op. Ze komt nu zeker te laat. Over de Van Heemstraweg rijdt een kleine bestelwagen.
Dirk zit ontspannen achter het stuur. Naast hem ligt de Playboy. De Isselthaler Musikanten schallen door de auto. Nu zou het alleen nog moeten regenen. Populieren schieten als slagschaduwen voorbij. In de verte stroomt de Waal.
Hij denkt aan het konijn. Nog nooit heb ik iemand kwaad gedaan. Gek, dat zo’n gedachte ineens bij je opkomt.
Fiona’s tas hangt scheef aan haar fiets, zin om opnieuw af te stappen heeft ze niet en terwijl ze de rotonde nadert probeert ze hem schuin achteroverhangend op de bagagedrager te hijsen.
Dirk moet rechtsaf, en vervolgens weer naar rechts richting Hurwenen. Tot de rotonde heeft hij al vaak gereden, hij kan de weg wel dromen.
Dan verschijnt in zijn linkerooghoek de schim van zijn verlangen. Daar gaat ze, een Mercedes 280 SE draait van de rotonde af, kobaltblauw. In zijn achteruitkijkspiegel ziet hij het glanzende plaatwerk van de  kofferbak. O je, hij raakt de stoeprand en moet scherp bijsturen. Het stuur trilt in zijn handen, alsof ook de bestelbus geroerd is. Het water staat in zijn ogen.
Aan de dijk moet hij zijn, Werner staat er op zijn bezorglijst, peulen, plantuitjes en rucolazaad.
De straat is uitgestorven. De gordijnen zijn dicht. De kozijnen mogen wel een verfje hebben. Dirk belt aan. Op zijn onderarm ziet hij iets wat er niet hoort. 
In de deuropening verschijnt een vrouw, de blauwe kimono losjes om haar lichaam. Ze heeft een donkere huidskleur, net als Linda, en dezelfde ogen. Ze moet net uit bed komen, maar toch lijkt het Dirk dat ze hem verwacht. Een kleine mond heeft ze, als een overrijpe kers, op de kokosmat bewegen tien felrode nagels.                      
- U moet de zaadman zijn.
Die stem.
Als ze zich voorover bukt om de poes, die om haar benen draait, weg te duwen, raakt Dirk bedwelmd door haar lichaamsgeur. 
- En nu wilt u natuurlijk dat ik betaal. Ze slaat haar ochtendjas strakker om zich heen.
- U mag het ook overmaken, probeert hij.
- Nee, kom binnen, ga maar even zitten, liever meteen afhandelen, ik maak koffie. En dan moet u mij dat allemaal eens vertellen, hoe het moet met al dat zaad. Ze loopt naar binnen, in haar glanzendblauwe ochtendgewaad.
- Kom toch verder, klinkt het vanuit de woonkamer, dit gaat even duren. Mijn dochter heeft mijn portemonnee meegenomen, vrees ik.
Dirk stapt op de kokosmat. De poes kijkt hem vanuit de woonkamer aan, geeft de deurpost kopjes en praat tegen hem, alsof hij wil zeggen: ga maar naar binnen.
- Meneer de zaadman, kom maar hoor en doe de voordeur maar dicht.
Niet verder dan tot de drempel wil hij, maar in drie stappen is hij het halletje door en staat in de woonkamer. Op tafel ligt een half sneetje brood met kaas, in de hoek bij de gordijnen staat een kleine sofa.
- Ik heb alleen een briefje van vijf. Ze wappert met het geld tussen duim en wijsvinger. Hebt u daar een oplossing voor? Het koord van haar kimono is losgeraakt.
Dirk hapt naar adem. De konijnen moeten nodig geverfd. Maar het is al te laat. De kimono hangt open en langzaam komt de vrouw op hem af. Het pakketje met zaad, dat hij nog steeds in zijn handen houdt, komt Dirk als volstrekt overbodig voor.  Hij kijkt naar haar bloedrode tenen. Hij wil het briefje van vijf niet, hij wil helemaal geen geld, ze mag het houden, hij betaalt het zaad wel uit eigen zak, hij wil haar, hij wil haar hier, nu, uitkleden, de kimono van haar lichaam trekken en naar haar naakte lichaam kijken, haar op de sofa leggen en daarna diep in haar weg zinken.
Ze heeft haar handen naar hem uitgestrekt, kom, kom maar, ze loopt achteruit en laat zich achterover vallen. Dirk snuift haar geur diep op. Hij doet een paar passen naar voren.
Vanuit de keuken klinkt een telefoon. De vrouw lijkt Dirk vergeten, staat op en loopt naar achteren.
- Met Roos.
Dirk zit op de rand van de sofa en glijdt er bijna af.
- Ja, spreekt u mee. 
De kat springt op tafel en snuffelt aan het sneetje brood met kaas.
- Oh mijn God!
Dirk veegt het zweet van zijn voorhoofd, staat op en loopt naar het halletje. Er wachten nog klanten op hem in Zaltbommel. Hij moet opschieten. Het zaad zet hij op de eettafel. De vrouw in de keuken kijkt ontzet in zijn richting. Mooi is ze, zoals ze daar staat, naakt tegen het aanrecht, maar ze heeft nu iets anders aan haar hoofd.
Zachtjes trekt Dirk de deur achter zich dicht, als iemand die wegsluipt. Hij rijdt het dorp uit, volgt de dijk en nadert de rotonde bij de Van Heemstraweg. Als hij doorrijdt kan hij nog net voor negen uur bij de volgende klant zijn.

Reacties

Populaire posts van deze blog

HEMELVAART

Vlak voor hemelvaart verhuisde mevrouw Van Randwijk naar een verpleeghuis. Na haar heupoperatie was ze in de war en mocht niet terug naar huis. Ze was zo licht als een veertje en haar huid was van perkament.  Hoe klein ze ook was, haar woede hield ze niet in. Hoe haalden ze het in hun hoofd? Was Cees, haar man, er nog maar. Ze kon nog heel goed voor zich zelf zorgen, ze kookte toch om de andere dag!?  Ze zat in een leunstoel. Tegenover haar zat een neef, die haar kamer had ingericht met enkele meubels uit de oude woning.  - Had mij ook maar naar de stort gebracht. Je haalt me hier weg. Ik blijf hier niet.  Het verpleeghuis lag in een buitenwijk langs een spoorlijn. Tweemaal per uur denderde de intercity voorbij. In het midden van het gebouw was de luchtplaats, zoals ze die noemde: een besloten ronde tuin, met een gaanderij eromheen, waar de bewoners konden wandelen.  Daar liep ook meneer Overveen. Hij wandelde de hele dag en loste in een schriftje wiskundige raadsels op. 

VAN HET EEN...

Door het lezen in Patrick Modiano: Trilogie van een beginnend schrijverschap, dat bestaat uit drie korte romans Verdaagd verdriet, Honger en puin en Hondelente, word ik teruggeslingerd in mijn eigen verleden.  Dat is het merkwaardige, of wellicht is het helemaal niet zo merkwaardig, dat door te lezen over herinneringen van anderen je eigen herinneringen opdoemen. Overweldigend zijn die herinneringen dan wel. Zo overweldigend dat ik ze nauwelijks kan bijbenen. De een struikelt over de ander heen mijn bewustzijn binnen. Een woord, een zinsnede, een passage en hopla ik zie een muur voor me, waarlangs ik ooit gewandeld heb. Of een schuur waar ik ooit, als twintiger, met een meisje heb staan vrijen. En bijvoorbeeld dat laatste doemt dan vlijmscherp uit de duisternis op. Beangstigend is het ook wel, vind ik. Want er zijn natuurlijk veel gebeurtenissen waaraan ik helemaal niet herinnerd wil worden. Maar op de een of andere manier sluimeren ze natuurlijk diep in mij, en worden ze op zo’n

OH LES BEAUX JOURS

Wat een goddelijke dag. Als ik op reis ben, ontstaat er altijd een vrijwel onbevredigbare drang om boeken te kopen, in ieder geval om in een boekhandel rond te kijken. Want boekhandels zijn waar ook ter wereld veilige plekken, waar je de geest kunt laten dwalen. Nu ik dit schrijf, besef ik dat dit niet per se waar is, boekhandels zijn ook onveilige plekken, maar daarover later misschien meer. Ik was dus in Carpentras. We hadden heerlijk gegeten Chez Serge, een aangenaam eethuis aan de rand van het oude centrum. En daarna zouden we nog even de stad inlopen en in ieder geval een boekhandel bezoeken. Ik herkende meteen de Librairie de L’Horloge, een mooie boekhandel met echte boekhandelaren, geen boekverkopers, waarvan ik me herinnerde dat een paar jaar geleden een van hen ook al op de bank een bestelling zat door te nemen met een uitgeversvertegenwoordiger. Zo zag je dat vroeger in Nederland ook nog wel eens.  Ik was op zoek naar een kleine roman van Jean Echenoz: 14, die ik vorig jaar i